Vanaf 1 januari 2020 worden kleinere implantaten bij patiënten ouder dan 70 jaar ook terugbetaald.

De implantaten moeten vanaf dan een minimumdiameter van 2.9 mm en minimumlengte van 4 mm hebben op het osteointegreerbaar deel.

Aangezien er nog steeds veel vragen zijn aangaande deze nomenclatuur, geven we nog even alle voorwaarden op een rij:

  1. Er moet sprake zijn van een ernstige dysfunctie van de onderprothese.
  2. De patient is 70 jaar of ouder.
  3. Patiënt is minstens 1 jaar edentaat in de onderkaak.
  4. De verzekerde moet minstens 12 maanden drager zijn van een uitneembare volledige onderprothese op een volledig edentate onderkaak.
  5. Deze uitneembare volledige onderprothese moet een correcte pasvorm, vormgeving, occlusie en articulatie hebben, minstens 12 maanden oud zijn.
  6. De implantaten moeten een minimumdiameter van 2.9 mm en minimumlengte van 4 mm hebben op het osteointegreerbaar deel.
  7. Enkel implantaten waarvan het abutment afschroefbaar is van het implantaat worden weerhouden;
  8. De implantaten zijn niet voorlopig van aard.
  9. De technische gegevens betreffende de gebruikte materialen – de implantaten, de abutments en verankeringen – worden in het tandheelkundige dossier van de patiënt bewaard.
  10. De verzekeringstegemoetkoming voor de implantaten is eenmalig en vergoedt de heelkundige ingreep, het gebruikte materiaal, de opvolging en de eventueel noodzakelijke vervanging gedurende 12 maanden na plaatsing.
  11. De verzekeringstegemoetkoming voor de verstrekking verankering 308512 is eenmalig en vergoedt de abutments, de verankeringen en hun plaatsing, de controlezitting(en) en de nazorg gedurende 30 dagen na het plaatsen van de verankering in de uitneembare volledige onderprothese.