Via je sociale bijdragen bouw je rechten op voor je pensioen. Als je op de normale pensioenleeftijd met pensioen gaat, wordt je pensioen automatisch toegekend. Alleen als je vroeger of later met pensioen wil gaan, moet je een aanvraag indienen.
Waar aanvragen?
- Je woont in België: hetzij bij de gemeente waar je hoofdverblijfplaats is, hetzij bij het RSVZ te Brussel of bij een van de gewestelijke RSVZ-kantoren op één van de zitdagen. Persoonlijk met je identiteitskaart.
- Door iemand anders. Deze meerderjarige persoon moet een door jou ondertekende volmacht bezitten en zijn en jouw identiteitskaarten bijhebben.
- Je woont in het buitenland: bij het RSVZ te Brussel per aangetekende brief of ter plaatse.
- In een land van de Europese Economische Ruimte of in een land waarmee België een overeenkomst afgesloten heeft op het vlak van de sociale zekerheid: neem, wegens de specifieke regels, eerst contact op met de bevoegde pensioendienst van het land waar je verblijft.
- In een ander land: vermeld in je schriftelijke, aangetekende aanvraag je volledige identiteit, je geboortedatum, je adres en alle nodige gegevens over je burgerlijke stand op dat moment.
- Sinds februari 2011 kan je je pensioen ook elektronisch aanvragen.
Hoe hoog je uitkering zal zijn, hangt af van je voorbije loopbaan. Sinds 2009 bedraagt een volledige loopbaan 45 jaren voor mannen én voor vrouwen. Je loopbaan eindigt in principe op 31 december van het jaar vóór de pensionering, maar soms kunnen ook de jaren na je pensionering nog meetellen. Is je loopbaan korter, dan is je pensioen lager. Op de website mypension.be kan je zelf een raming maken van je pensioen. Hier wordt met het wettelijke en aanvullend pensioen rekening gehouden, niet met de uitkeringen die je eventueel zal ontvangen via pensioensparen of een groeps- of levensverzekering.
Als je je beroepsactiviteit volledig stopzet, hoef je geen sociale bijdragen meer te betalen.
Je kan ook beslissen om aan het werk te blijven. Onder bepaalde voorwaarden kan je je pensioenuitkering behouden, ook al heb je een inkomen als zelfstandige. Als je blijft werken, moet je echter sociale bijdragen blijven betalen.
Rustpensioen
Zoals reeds vermeld hoef je geen aanvraag in te dienen indien je op de normale wettelijke pensioenleeftijd met pensioen gaat.
- Heden: 65 jaar;
- 2025: 66 jaar;
- 2030: 67 jaar.
Vijftien maanden voor het bereiken van de pensioenleeftijd ontvang je automatisch een brief. Je moet dan wel je hoofdverblijfplaats in België hebben.
Het RSVZ zorgt voor de toekenning van je wettelijk pensioen. Zij onderzoeken de pensioenaanvraag en verzamelen inlichtingen en bewijsstukken. Heb je nog een andere loopbaan, dan zoekt de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) de bewijzen voor de jaren die je als werknemer werkte. Zo wordt je gemengde loopbaan samengesteld. De pensioendiensten van het RSVZ vragen deze informatie rechtstreeks op bij je sociaal verzekeringsfonds.
Dit loopt automatisch na de pensioenaanvraag. Je moet hiervoor niets doen.
Opgelet: sommige periodes waarin je geen beroepsactiviteit hebt uitgeoefend (zoals je legerdienst, studieperiode, periodes van ziekte …), kunnen toch meegerekend worden voor je pensioen!
Vroeger of later met pensioen gaan
Als je vroeger of later dan de normale pensioenleeftijd met pensioen wilt gaan, moet je wel zelf een aanvraag indienen. Dit kan vanaf 1 jaar vóór de gekozen ingangsdatum. Het pensioen kan echter pas ten vroegste ingaan de maand volgend op je zestigste verjaardag. Eens aangevraagd mag men het opnemen van pensioen zo lang uitstellen als men wil.
Je hoeft bij je aanvraag geen bewijsstukken te voegen, maar je dient wel een aantal gegevens te vermelden:
- Van en tot wanneer je een loontrekkende activiteit hebt uitgeoefend en bij welke werkgever(s);
- Van en tot wanneer je een zelfstandige activiteit hebt uitgeoefend;
- Bij welk sociaal verzekeringsfonds je aangesloten was en onder welk aansluitingsnummer.
Algemene regel voor vervroegd pensioen vanaf 2019:
- 60 jaar na 44 jaar werken.
- 61 jaar na 43 jaar werken.
- 63 jaar na 42 jaar werken.
Overgang
- 60 jaar op 31/12/2012 + 35 jaar loopbaan kan altijd op pensioen.
- Geboren voor 1/1/1956 kan vanaf 62 jaar en 37 jaar loopbaan op pensioen.
- Geleidelijke overgangsmaatregelen tot 2030.
Overlevingspensioen
De weduwe of weduwnaar kan een overlevingspensioen verkrijgen vanaf de leeftijd van 45 jaar of zonder leeftijdsbeperking mits kinderlast of arbeidsongeschiktheid van 66%. Dit op voorwaarde dat je minstens een jaar gehuwd bent geweest met de overledene (m/v). Als er op het ogenblik van het overlijden al een rustpensioen was toegekend, dan wordt het overlevingspensioen ambtshalve vastgesteld. Als dat nog niet het geval was, moet binnen 12 maanden na het overlijden een aanvraag worden ingediend via het gemeentebestuur. Het overlevingspensioen gaat dan in op de eerste dag van de maand van het overlijden.
Echtscheidingspensioen
Een uit de echt gescheiden partner van een zelfstandige kan een echtscheidingspensioen bekomen vanaf de maand volgend op de maand dat hij of zij de pensioenleeftijd bereikt heeft, mits hij of zij voldoet aan de algemene pensioenvoorwaarden.
Zelfstandige blijven met een pensioenuitkering
Als je overweegt om na het bereiken van de pensioenleeftijd nog een zelfstandige activiteit uit te oefenen, laat je je vooraf best goed adviseren! Het kan. Maar om je pensioenuitkering te behouden, moeten je inkomsten uit je zelfstandige activiteit onder een bepaald bedrag liggen. Er zijn nog een aantal andere bepalende factoren. Belangrijk is bijvoorbeeld of je een rustpensioen of een overlevingspensioen hebt, of je met vervroegd pensioen bent, of je de pensioenleeftijd al dan niet hebt bereikt en of je kinderen ten laste hebt.
Wens je als gepensioneerde nog een beperkte activiteit als zelfstandige uit te oefenen, dan moet je hiervan aangifte doen bij de pensioendiensten van het RSVZ. Ben je echter minstens 65 jaar dan moet je niks meer aangeven. De controle van je activiteit gebeurt automatisch.
Oefen je een activiteit uit als werknemer, dan moet je je werkgever op de hoogte brengen van het feit dat je gepensioneerd bent.
Als je het toegelaten inkomen overschrijdt met minder dan 15% wordt je pensioen voor dat jaar evenredig verminderd. Overschrijd je het toegelaten inkomen met 15% of meer, dan wordt je pensioenuitkering geschorst. Opgelet! Als je zelf geen pensioen ontvangt, maar je echtgenoot (m/v) ontvangt een gezinspensioen, dan moet je je inkomsten als zelfstandige ook beperken. Zo niet vervalt het gezinspensioen en wordt het vervangen door een pensioen voor alleenstaanden.
Als je een gedeelte van je beroepsinkomen op naam van je meewerkende echtgenote zet, kan je een hoger beroepsinkomen verwerven. Dit moet afgewogen worden tegen de bijdrage die de meewerkende echtgenote dan moet betalen.
Het is vanaf nu toegelaten om na de pensioenleeftijd een onbeperkt inkomen bij te verdienen uit een zelfstandige activiteit.
Bijdragen
Als actieve gepensioneerde blijf je sociale bijdragen betalen (er is geen regeling sociaal statuut voor zelfstandigen).
Blijf je binnen de toegelaten grenzen, dan blijven je bijdragen berekend op het werkelijk genoten inkomen van drie jaar voordien, maar dit inkomen wordt geplafonneerd. Je betaalt immers maximum een bijdrage van 3,675% of 14,70% op jaarbasis.
Je hoeft geen sociale bijdragen te betalen als:
- Het referte-inkomen lager is dan een vastgesteld bedrag;
Je als gepensioneerde een kosteloos mandaat uitoefent. Dit geldt enkel voor een kosteloos mandaat in de strikte zin van het woord (dus het leiden van de vennootschap en het stellen van rechtshandelingen namens de vennootschap). Er mogen in dat geval geen commerciële noch technische activiteiten worden uitgeoefend.
Je bereikt de pensioenleeftijd maar beslist nog geen pensioenuitkering op te nemen
Je bent uiteraard niet verplicht om je pensioen op te nemen. De sociale bijdrage in hoofdberoep is verschuldigd door zelfstandigen die wel de pensioenleeftijd hebben bereikt, maar hun pensioen niet opnemen. Door de betaling van deze bijdragen in hoofdberoep kunnen zij ontbrekende periodes in hun loopbaan aanvullen.
Onvoorwaardelijk pensioen
Vanaf de normale pensioenleeftijd heb je altijd recht op het zogenaamde onvoorwaardelijk pensioen (je rente). Ook al kan je geen aanspraak maken op de toekenning of uitbetaling van een pensioen of al blijf je meer verdienen dan het toegelaten beroepsinkomen. Deze wordt automatisch uitbetaald.
Als je al een pensioen ontvangt, is de rente hierin inbegrepen.
Ziekteverzekering
Je blijft automatisch verzekerd voor geneeskundige zorgen. Sinds 1 januari 2008 zijn alle gepensioneerden gratis verzekerd voor grote en kleine risico’s. Zij genieten voortaan dus dezelfde bescherming als werknemers. Om recht te hebben op een verhoogde terugbetaling moet je inkomen lager zijn dan een bepaald bedrag, verhoogd met een som per persoon ten laste.
Kinderbijslagen
Als je nog kinderen ten laste hebt, dan heb je recht op verhoogde kinderbijslag.
Inkomensgarantie voor ouderen (IGO)
Wie de leeftijd van 65 jaar bereikt heeft, kan aanspraak maken op een IGO-uitkering.
Deze wordt verminderd met de bestaansmiddelen (beroepsinkomsten, uitkeringen, onroerende en roerende inkomsten …) van alle personen die op hetzelfde adres wonen (behalve onder meer de kinderen met recht op kinderbijslag).
Praktijkoverlating
Pensionering gaat vaak gepaard met de overlating van de praktijk. Hier komt heel wat bij kijken! Ook hier geldt: laat je goed adviseren en begeleiden. Zie verder.
Vrij aanvullend (gewoon of sociaal) pensioen en levensverzekering(en)
Lees tijdig en goed je polis!
Neem ruim op voorhand contact op met je maatschappij!
Levensverzekeringen worden normaal op 65 jaar uitgekeerd met inhouding van verschuldigde belasting.
Lijfrente
Dit is een fiscaal interessante manier om je praktijk over te laten indien de overname door een kind gebeurt. Een goed contract en de bijstand van een goede boekhouder/fiscalist is daarbij onontbeerlijk.
Uitbetaling van je pensioen
Je pensioen wordt maandelijks gestort op een persoonlijke zichtrekening van een kredietinstelling die in België actief is of bij De Post. Indien het een gezinspensioen betreft, wordt het pensioen op een zichtrekening gestort op naam van de twee echtgenoten.
Pensioenregularisatie
Indien de zelfstandige activiteit werd aangevat binnen de 180 dagen na het einde van de studies of de legerdienst volgend op de studieperiode kan men mits een bijdrage de studiejaren regulariseren zodat ze meetellen voor de 45 actieve jaren die noodzakelijk zijn om een volledig pensioen te ontvangen.
In tegenstelling met de werknemers die deze regularisatie slechts gedurende een periode van 10 jaar na het stopzetten van de studies kunnen uitvoeren, behoudt een zelfstandige de mogelijkheid gebruik te maken van deze optie.
Voor een aanvraag in 2011 moeten bijvoorbeeld volgende bedragen worden betaald:
- 1/1/1957 tot 31/12/1962: 103,78 euro / kwartaal;
- 1/1/1963 tot 31/12/1967: 102,79 euro / kwartaal;
- 1/1/1968 tot 30/06/1970: 101,85 euro / kwartaal;
- 1/7/1970 tot 31/12/1974: 169,75 euro / kwartaal;
- 1/1/1975 tot 31/12/1983: 412,49 euro / kwartaal;
- 1/1/1984 tot 31/12/1996: bijdrage tussen +/- 145 euro / kwartaal en 1.500 euro / kwartaal, afhankelijk van de inkomsten van het eerste refertejaar, te verhogen met een interest van 6,5% op jaarbasis vanaf het einde van de gelijk te stellen periode tot de datum van indiening van de aanvraag om gelijkstelling;
- vanaf 1/1/1997: een bijdrage tussen +/- 245 euro en 2.245 euro per kwartaal, afhankelijk van de inkomsten van het eerste refertejaar.
Elk gelijkgesteld studiejaar geeft recht op:
- Per gelijkgesteld studiejaar voor 1984: een jaarlijks meerbedrag van +/- 168 euro aan gezinspensioen of +/- 132 euro pensioen als alleenstaande.
- Per gelijkgesteld studiejaar vanaf 1984 is het meerbedrag afhankelijk van de betaalde bijdrage en varieert van +/- 95 euro tot 570 euro voor gezinspensioen en +/- 76 euro tot 460 euro voor pensioen als alleenstaande. Dit meerbedrag is op basis van de op dit moment beschikbare gegevens en kan niet worden gegarandeerd op het moment dat het pensioen effectief wordt opgenomen.
Hoeveel mag je als zelfstandige nog bijverdienen?
Je mag nog actief blijven als zelfstandige, maar om je pensioenuitkering te behouden, moeten je inkomsten uit je zelfstandige activiteit wel onder een bepaald bedrag blijven. Het bedrag dat je mag bijverdienen hangt af van verschillende factoren. Vooreerst maakt men een onderscheid tussen enerzijds het toegelaten inkomen vóór de pensioenleeftijd en anderzijds het toegelaten inkomen vanaf de pensioenleeftijd.
Vóór de pensioenleeftijd van 65 jaar is de hoogte van het toegelaten inkomen afhankelijk van het feit:
- Of je een rustpensioen dan wel een overlevingspensioen geniet,
- En of je al dan niet kinderen ten laste hebt.
In onderstaande tabel kan je terugvinden wat je mag bijverdienen tot je 65ste:
Toegelaten activiteit vóór de pesioenleeftijd |
Netto belastbaar inkomen als zelfstandigen |
Rustpensioen zonder kinderlast |
5.937,26 euro |
Rustpensioen met kinderlast |
8.905,89 euro |
Overlevingspensioen zonder kinderlast |
13.824,00 euro |
Overlevingspensioen met kinderlast |
17.280,00 euro |
Vanaf je 65ste liggen de grenzen van het toegelaten inkomen hoger. Er gelden bovendien maar 2 grenzen afhankelijk van het feit of je al dan niet kinderlast hebt. Indien je op je 65ste geen kinderen meer ten laste hebt, mag je tot € 17.149,19 bijverdienen. Heb je nog wel kinderen ten laste, dan mag je inkomen zelfs € 20.859,98 bedragen.
Wat is er veranderd aan de pensioenen vanaf 2013?
- Voor 65-plussers die minstens 42 loopbaanjaren bewijzen, wordt de inkomensgrens volledig afgeschaft. Zij mogen onbeperkt bijverdienen met behoud van hun pensioen, vanaf de maand volgend op hun 65ste verjaardag.
- Belangrijke versoepelingen voor gepensioneerden met een minder lange loopbaan:
- Voor gepensioneerden die geen 42 loopbaanjaren hebben of jonger zijn dan 65 jaar, blijven de inkomensgrenzen van toepassing. Voor hen komt er wel een belangrijke versoepeling. Tot nu toe wordt het pensioen proportioneel verminderd bij een overschrijding van het grensbedrag van minder dan 15%. Bij een hogere overschrijding wordt het pensioen volledig geschorst. Voortaan zal een grotere overschrijding van 25% mogelijk zijn.
- Bovenop de versoepeling, zullen de inkomensgrenzen vanaf 2014 voortaan ook geïndexeerd worden.
- Administratieve vereenvoudigingen en schrapping van de aangifteplicht:
- Voor een bepaald kalenderjaar geldt voortaan voor de gepensioneerde slechts één grens, en wel de voor hem voordeligste. Wie bijverdient bij zijn pensioen zal dus in de loop van een kalenderjaar niet meer van categorie wijzigen, met uitzondering voor het kalenderjaar waarin men 65 jaar wordt.
- De administratieve formaliteiten worden tot een minimum beperkt. De pensioeninstellingen zullen de nodige gegevens uitwisselen om werkende gepensioneerden te controleren. De aangifteplicht voor de werkgever wordt in principe volledig afgeschaft.