Geboorte of adoptie

Na de geboorte of adoptie van een kind heb je recht op tal van voordelen en toelagen. Sommige worden geregeld door je sociaal verzekeringsfonds (VVT werkt samen met Xerius), andere door je ziekenfonds.

Moederschapsuitkering en uitkering bij adoptieverlof

Ben je zelfstandige in hoofdberoep of meewerkende echtgenote, dan heb je na de geboorte van je kind recht op een moederschapsuitkering. Tijdens die periode mag je geen beroepsactiviteit uitoefenen. De noodzakelijke aanvraag bij de mutualiteit moet vergezeld zijn van een medisch getuigschrift dat de vermoedelijke bevallingsdatum vermeldt en ook of het de geboorte van een meerling betreft. De periode van moederschapsrust omvat 8 weken:

  • Verplichte rustperiode: 1 week voor en 2 weken na de bevallingsdatum
  • Facultatieve rustperiode: 5 weken vrij te bepalen binnen een zekere tijdspanne
  • Meerling: je krijgt een bijkomende week facultatieve rust.

Neem contact op met je ziekenfonds.

Indien je als vrouwelijke aangeslotene deelneemt aan het VAPZ (Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen) en geniet van moederschapsrust, dan worden er twee kwartalen gestort in je vrij aanvullend pensioen.

Kraamgeld of adoptiepremie

Bij een geboorte heb je recht op kraamgeld, bij een adoptie op een adoptiepremie. Hoe, waar en wanneer je je kraamgeld aanvraagt, hangt af van je persoonlijke werk/familiale situatie. Na de geboorte bezorg je het sociaal verzekeringsfonds zo snel mogelijk een uittreksel van de originele geboorteakte, te verkrijgen bij het gemeentebestuur van de gemeente waar je kindje geboren werd.

Neem contact op met je ziekenfonds.

Dienstencheques

Als zelfstandige moeder in hoofdberoep of als meewerkende echtgenote in het maxistatuut heb je na de geboorte van een kind recht op 105 dienstencheques die je kan gebruiken voor huishoudelijke hulp.

De aanvraag moet worden ingediend voor het einde van de 15e week na de bevalling en ten vroegste vanaf de 6e maand van de officiële zwangerschap. Voorwaarde is tevens dat men minstens 2 kwartalen voor kwartaal van zwangerschap moet aangesloten zijn.

Neem contact op met je sociaal verzekeringsfonds.

Kinderbijslag

Je dient een formulier ingevuld te bezorgen aan je sociaal verzekeringsfonds.

Opgepast! Niet-Belgen die zich in België als zelfstandige hebben gevestigd, dienen specifieke documenten te gebruiken.

Arbeidsongeschiktheid

Alleen van toepassing als je nog geen 65 jaar bent.

Als je ziek bent of niet meer kan werken, kan je aanspraak maken op de ziekteverzekering. Dit geldt niet enkel voor jou als zelfstandige, maar ook voor je meewerkende echtgeno(o)t(e).

Je aanvraag

Word je arbeidsongeschikt, dan moet je dat binnen 28 dagen melden aan je ziekenfonds, via een verklaring van arbeidsongeschiktheid, ingevuld door de behandelende arts. Als je in een erkende verpleeginstelling wordt opgenomen, wordt de aangiftetermijn geschorst.

De adviserende arts van het ziekenfonds stuurt je na ontvangst van het aangifteformulier een aantal documenten op. Het gaat om een inlichtingsblad (om te bepalen of er geen andere uitkeringen zijn), een vragenlijst over je beroepsactiviteiten (vooral om te bepalen of de activiteit stopgezet werd) en een formulier om te bepalen of je gezinshoofd dan wel alleenstaande bent. Deze formulieren moet je invullen en onmiddellijk terugsturen naar de adviserende arts van het ziekenfonds.

Als alle formaliteiten achter de rug zijn (eventueel na een medische controle) heb je recht op uitkeringen.

Mogelijk heb je ook recht op verhoogd kindergeld.

Je kan via je ziekenfonds ook de erkenning als mindervalide door het RIZIV aanvragen. Deze erkenning geeft recht op belastingvermindering en korting op de onroerende voorheffing. Invalide zelfstandigen genieten van een verhoogde terugbetaling in de ziekteverzekering.

Er bestaan ook tariefverminderingen of vrijstellingen voor telefonie, gas en elektriciteit, inschrijvingstaks en btw op de aankoopprijs van een nieuw voertuig, verkeersbelasting en openbaar vervoer.

Sociale bijdragen

Indien je je beroepsactiviteit volledig stopzet, hoef je geen sociale bijdragen meer te betalen.

Hoe aanvragen?

  • Via een schrijven gericht aan het RSVZ, binnen de 6 maanden na de effectieve stopzetting van activiteit.
  • Via je sociaal verzekeringsfonds.

Gelijkstelling wegens ziekte

Indien je volledig stopt door langdurige arbeidsongeschiktheid, dan kan je via je sociaal verzekeringsfonds een aanvraag indienen om een ‘gelijkstelling wegens ziekte’ te bekomen.

Dit betekent dat je de zelfstandige periodes van ziekte en invaliditeit kosteloos kan laten gelijkstellen met periodes van activiteit. Je moet niet verder bijdragen betalen aan je sociaal verzekeringsfonds en de dagen arbeidsongeschiktheid tellen vanaf die datum mee voor de samenstelling van je pensioen. Daarenboven blijf je tijdens deze periode van inactiviteit volledig in regel.

Voorwaarden

  • Je moet minstens één kwartaal of 90 dagen zelfstandige zijn geweest op het moment waarop de gelijkstelling aanvangt en de sociale bijdragen van het laatste kwartaal hebben betaald,
  • Je zelfstandige activiteit moet gedurende tenminste één kalenderkwartaal volledig zijn stopgezet, en mag dus ook niet door derden worden verder gezet,
  • Op het ogenblik dat de activiteit stopt, moet je minstens voor 66% arbeidsongeschikt worden erkend door de adviserende geneesheer van het ziekenfonds.

Wordt de gelijkstelling geweigerd, dan moet de zelfstandige verder de bijdragen betalen voor zijn sociaal statuut.

Aanvang

De gelijkstelling begint te lopen vanaf het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de voorwaarden vervuld zijn. Als de inactiviteit echter aanvangt in de loop van de eerste maand van een kalenderkwartaal, begint de periode van gelijkstelling te lopen vanaf de eerste dag van het desbetreffende kwartaal.

Einde

De gelijkstelling wegens ziekte kan voor onbepaalde tijd worden toegekend, maar stopt op het ogenblik dat je:

  • Een beroepsactiviteit hervat; hetzij als zelfstandige, hetzij als loontrekkende;
  • Niet meer als arbeidsongeschikt wordt erkend voor tenminste 66%;
  • Een pensioen geniet, op de normale leeftijd of vervroegd.

Als de activiteit hervat wordt in de loop van de derde maand van het desbetreffende kwartaal van onderwerping, loopt de gelijkstelling ten einde op het einde van dit kwartaal.

Wanneer de periode van gelijkstelling afloopt en je de zelfstandige activiteit hervat, zal je opnieuw beschouwd worden als een starter en kom je opnieuw terecht in het systeem van voorlopige minimumbijdragen, gedurende de eerste drie jaar.

Gelijkstelling met bijberoep

De ‘gelijkstelling met bijberoep’ is een bijzondere regeling die toelaat dat je verminderde sociale bijdragen betaalt of zelfs volledig vrijgesteld bent indien je arbeidsongeschikt wordt.

Er moet echter wel aan een aantal strikte voorwaarden voldaan zijn:

  • Je moet minstens één kwartaal of 90 dagen zelfstandige geweest zijn.
  • Je moet de sociale bijdragen van het laatste kwartaal hebben betaald.
  • Je moet voor minstens 66% arbeidsongeschikt erkend zijn door je mutualiteit en je activiteit omwille van die reden stopgezet hebben.
  • Je moet, als je mandataris bent van een vennootschap, ontslag nemen. Als mandataris in een éénpersoonsvennootschap hoef je geen ontslag te nemen, maar moet je wel aantonen dat er geen activiteit meer uitgeoefend wordt.
  • Je moet een medisch attest en een verslag over je gezondheidstoestand kunnen voorleggen.

Hoe aanvragen?

  • Via een schrijven gericht aan het RSVZ, binnen de 6 maanden na de effectieve stopzetting van activiteit.
  • Via je sociaal verzekeringsfonds.

Ook sommige categorieën van zelfstandigen kunnen vragen om gelijkgesteld te worden met zelfstandigen in bijberoep.

Het gaat om:

  • Gehuwden van wie de partner een volwaardig statuut heeft, zelfstandige in hoofdberoep;
  • Studenten die gerechtigd zijn op kinderbijslag (jonger dan 25 jaar);
  • Weduwen of weduwnaars met een recht op overlevingspensioen.
  • Weer aan de slag na een ziekte of ongeval

Na voorafgaande toelating van de adviserende arts, mag je je vroegere activiteit gedeeltelijk hervatten of zelfs een nieuwe beroepsactiviteit opstarten. Je kan, mits toestemming, een andere beroepsactiviteit cumuleren met een uitkering. Dit ten vroegste één maand na de stopzetting (m.a.w. je dient minstens één maand volledig werkonbekwaam te zijn vooraleer je een gedeeltelijke activiteit mag starten). Het toegelaten inkomen is echter beperkt. Als je je zelfstandige activiteit gedeeltelijk of volledig hervat, vervalt de gelijkstelling wegens ziekte vanaf de eerste dag van het kwartaal waarin je opnieuw actief wordt.

Gewaarborgd inkomen

De uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid zijn niet echt royaal te noemen. Via een polis gewaarborgd inkomen kan je hier op inspelen. Daardoor heb je recht op een verzekerd bedrag bij arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. De modaliteiten verschillen hier nogal en zijn afhankelijk van je contract. Zo is het mogelijk dat je, na een wachttijd van één of drie maand, een andere activiteit mag starten. Zonder beperking wat betreft duur of inkomen.

Arbeidsongeschiktheid en vrijwilligerswerk

Vrijwilligerswerk wordt niet langer beschouwd als een beroepsbezigheid. Je moet je vrijwilligerswerk dus niet opgeven tijdens je periode van arbeidsongeschiktheid. Het onbezoldigd karakter van het vrijwilligerswerk belet echter niet dat de gemaakte kosten worden vergoed. De vrijwilliger moet de realiteit en de omvang van deze kosten niet bewijzen, voor zover het totaal van de ontvangen vergoedingen niet een bepaald bedrag overschrijdt.

Wat bij hervatting van de volledige zelfstandige activiteit?

Het volstaat een seintje te geven dat je opnieuw actief bent.

Gelijkstelling in het kader van 'Familieplan'

Sinds januari 2010 bestaat er een nieuwe sociale maatregel: het recht op gelijkstelling van één kwartaal voor zelfstandigen die willen zorgen voor een kind of partner met een terminale ziekte of voor een kind met een ernstige aandoening.

Palliatieve verzorging van kind of partner

Als je je activiteit tijdelijk onderbreekt om palliatieve zorgen te verlenen aan je kind of partner met een terminale ziekte, heb je recht op een eenmalige uitkering en op vrijstelling van één kwartaalbijdrage. Ondanks die vrijstelling blijft het kwartaal meetellen in de pensioenloopbaan.

Deze rechten zijn weggelegd voor zelfstandigen in hoofdberoep en voor meewerkende echtgenoten (m/v) met maxistatuut. De onderbreking van de persoonlijke activiteit moet minstens 4 opeenvolgende weken duren. Dat betekent niet dat je de praktijk moet sluiten. Je mag beroep doen op een collega.

Er gelden ook voorwaarden in verband met de patiënt. Het moet gaan over je partner of over een kind van (één van) jullie. Het kind moet recht geven op kinderbijslag en in het gezin verblijven. Je moet een aanvraag doen binnen 4 weken na de onderbreking van je activiteit en de volgende stukken bijvoegen:

  • Een attest waarin de behandelende arts bevestigt dat je bereid bent om palliatieve verzorging te verlenen, met vermelding van de identiteit van je kind of partner.
  • Een verklaring op eer dat je je persoonlijke activiteit gedurende minstens 4 weken onderbreekt.

De uitkering stopt als de patiënt overlijdt of als je je praktijk hervat.

Verzorging van een kind met ernstige aandoening

Ook als je kind een ernstige maar niet terminale aandoening heeft, kan je zorgverlof nemen. In dat geval is er geen recht op een uitkering, maar wel op vrijstelling van één kwartaalbijdrage.

Aanvraag voor gelijkstelling wegens de opvang van een ernstig ziek kind dient te worden ingediend uiterlijk voor het einde van het kwartaal volgend op het kwartaal van start van de tijdelijke onderbreking.

Er gelden min of meer dezelfde voorwaarden als voor het palliatief verlof.

Aanvraag: als je aanspraak wenst te maken op deze rechten, kan dit via je sociaal verzekeringsfonds.

Van hoofd- naar bijberoep

Ga je ook aan de slag als werknemer of ambtenaar, dan kan je tandarts in bijberoep worden. Hierdoor bouw je sociale rechten op als werknemer of ambtenaar via de uitkeringen die je ontvangt.

Meld dit dan aan je sociaal verzekeringsfonds, zodat je sociale bijdragen worden aangepast aan je nieuw statuut.

Je zelfstandige activiteit wordt je bijberoep:

  • Als je als werknemer minstens halftijds in loondienst werkt;
  • Als vastbenoemd ambtenaar in het onderwijs minstens 6/10 van een volledige uurrooster werkt (als contractuele leerkracht volstaat 5/10 van een volledig uurrooster);
  • Als ambtenaar minstens halftijds werkt en de uren die je presteert gespreid zijn over minstens 200 dagen of 8 maanden per jaar;
  • Als je geen loontrekkende bent maar toch je rechten op rust- of invaliditeitspensioen opbouwt via een loonvervangend inkomen.

Stopzetting

Melding

Je moet de stopzetting van je zelfstandig beroep binnen 15 dagen meedelen aan je sociaal verzekeringsfonds. Je doet dit door middel van een officieel bewijsstuk en een verklaring op eer.

Het officieel bewijsstuk dat moet afgeleverd worden, verschilt naargelang de uitgeoefende activiteit:

  • Voor personen met een beroepsactiviteit in eigen naam (privépraktijk) volstaat een fotokopie van de doorhaling van de inschrijving in de KBO (Kruispuntbank voor Ondernemingen);
  • Mandatarissen en werkende vennoten: een fotokopie van de publicatie in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad waaruit het ontslag als mandataris blijkt en een fotokopie van het aandelenregister waaruit de overdracht van de aandelen blijkt. Bij behoud van aandelen (= stille vennoot) bezorg je een attest van het bevoegd orgaan van de vennootschap waarin de datum van stopzetting als werkend vennoot wordt bevestigd en een fotokopie van de publicatie in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van de notariële akte waaruit de vereffening van de vennootschap blijkt;
  • Meewerkende partner: de meewerkende partner met een eigen statuut levert enkel een bewijs van dat statuut.

Je sociale bijdragen

De sociale bijdrage is ondeelbaar en kan niet omgerekend worden naar het aantal gewerkte dagen of weken. Het kwartaal waarin je stopt als zelfstandige is steeds volledig verschuldigd. Je bent geen sociale bijdragen verschuldigd vanaf het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin je je activiteit hebt stopgezet.

Er zijn wel enkele uitzonderingen:

  • Als je je activiteit stopzet in het kwartaal waarin je de wettelijke pensioenleeftijd bereikt of vervroegde pensioenuitkering ontvangt, is de bijdrage voor dat kwartaal niet meer verschuldigd.
  • Bij overlijden is de sociale bijdrage niet meer verschuldigd voor het kwartaal van het overlijden.

De voortgezette verzekering

Als je na de stopzetting van je zelfstandige activiteit niet onmiddellijk met een andere activiteit begint en geen sociale rechten begint op te bouwen in een ander stelsel of dankzij een uitkering, is het belangrijk ervoor te zorgen dat je je sociale rechten blijft behouden.

Via de voortgezette verzekering behoud je:

  • Het recht op kinderbijslag;
  • De pensioenrechten;
  • De rechten in de ziekteverzekering en arbeidsongeschiktheid.

Na een periode van ‘voortgezette verzekering’ kan je bij je ziekenfonds het statuut van ‘ingezetene’ aanvragen. Je betaalt een verlaagd bijdragepercentage van ongeveer 87% van de normale bijdragen verschuldigd in hoofdberoep en behoudt op die manier je sociale rechten. De bijdrage wordt verder berekend op het referte-inkomen van 3 jaar geleden, alsof er geen stopzetting is geweest. Zolang er een refertejaar is, blijft men berekenen op het inkomen van 3 jaar geleden. Als er geen refertejaar meer is, wordt de bijdrage berekend op het beroepsinkomen van het laatste volledige refertejaar.

Deze voortgezette verzekering kan je nemen:

  • Tijdens de periode van 2 jaar na de stopzetting van de zelfstandige activiteit;
  • Tijdens de periode van 5 kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin je voor de eerste keer de normale pensioenleeftijd bereikt;
  • Tijdens een periode van 7 jaar die een combinatie is van de twee periodes hierboven.

Je vraagt de voortgezette verzekering aan via je sociaal verzekeringsfonds, vóór het einde van het derde kalenderkwartaal na de stopzetting. Je moet ook minstens 4 kwartalen voorafgaand aan de stopzetting zelfstandige in hoofdberoep zijn geweest en de bijdragen over die vier kwartalen moeten betaald zijn.

Faillissement

Als je je zelfstandige activiteit stopzet ten gevolge van een faillissement, heb je in bepaalde gevallen recht op een faillissementsuitkering.

Formaliteiten voor de stopzetting van een handelsvennootschap

Je moet eerst door een notaris een notariële akte van ontbinding en een akte van vereffening laten opstellen. De notaris doet vervolgens de neerlegging van deze aktes bij de griffie van de rechtbank van koophandel en de publicatie van de stopzetting van de onderneming in het Belgisch Staatsblad.

Daarna onderneem je dezelfde stappen als voor een éénmanszaak.

Het attest van de FOD Financiën geldt als enige bewijsmiddel om de inactiviteit van een burgerlijke vennootschap te bewijzen.

Pensioen

Via je sociale bijdragen bouw je rechten op voor je pensioen. Als je op de normale pensioenleeftijd met pensioen gaat, wordt je pensioen automatisch toegekend. Alleen als je vroeger of later met pensioen wil gaan, moet je een aanvraag indienen.

Waar aanvragen?

  • Je woont in België: hetzij bij de gemeente waar je hoofdverblijfplaats is, hetzij bij het RSVZ te Brussel of bij een van de gewestelijke RSVZ-kantoren op één van de zitdagen. Persoonlijk met je identiteitskaart.
  • Door iemand anders. Deze meerderjarige persoon moet een door jou ondertekende volmacht bezitten en zijn en jouw identiteitskaarten bijhebben.
  • Je woont in het buitenland: bij het RSVZ te Brussel per aangetekende brief of ter plaatse.
  • In een land van de Europese Economische Ruimte of in een land waarmee België een overeenkomst afgesloten heeft op het vlak van de sociale zekerheid: neem, wegens de specifieke regels, eerst contact op met de bevoegde pensioendienst van het land waar je verblijft.
  • In een ander land: vermeld in je schriftelijke, aangetekende aanvraag je volledige identiteit, je geboortedatum, je adres en alle nodige gegevens over je burgerlijke stand op dat moment.
  • Sinds februari 2011 kan je je pensioen ook elektronisch aanvragen.

Hoe hoog je uitkering zal zijn, hangt af van je voorbije loopbaan. Sinds 2009 bedraagt een volledige loopbaan 45 jaren voor mannen én voor vrouwen. Je loopbaan eindigt in principe op 31 december van het jaar vóór de pensionering, maar soms kunnen ook de jaren na je pensionering nog meetellen. Is je loopbaan korter, dan is je pensioen lager. Op de website mypension.be kan je zelf een raming maken van je pensioen. Hier wordt met het wettelijke en aanvullend pensioen rekening gehouden, niet met de uitkeringen die je eventueel zal ontvangen via pensioensparen of een groeps- of levensverzekering.

Als je je beroepsactiviteit volledig stopzet, hoef je geen sociale bijdragen meer te betalen.

Je kan ook beslissen om aan het werk te blijven. Onder bepaalde voorwaarden kan je je pensioenuitkering behouden, ook al heb je een inkomen als zelfstandige. Als je blijft werken, moet je echter sociale bijdragen blijven betalen.

Rustpensioen

Zoals reeds vermeld hoef je geen aanvraag in te dienen indien je op de normale wettelijke pensioenleeftijd met pensioen gaat.

  • Heden: 65 jaar;
  • 2025: 66 jaar;
  • 2030: 67 jaar.

Vijftien maanden voor het bereiken van de pensioenleeftijd ontvang je automatisch een brief. Je moet dan wel je hoofdverblijfplaats in België hebben.

Het RSVZ zorgt voor de toekenning van je wettelijk pensioen. Zij onderzoeken de pensioenaanvraag en verzamelen inlichtingen en bewijsstukken. Heb je nog een andere loopbaan, dan zoekt de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) de bewijzen voor de jaren die je als werknemer werkte. Zo wordt je gemengde loopbaan samengesteld. De pensioendiensten van het RSVZ vragen deze informatie rechtstreeks op bij je sociaal verzekeringsfonds.

Dit loopt automatisch na de pensioenaanvraag. Je moet hiervoor niets doen.

Opgelet: sommige periodes waarin je geen beroepsactiviteit hebt uitgeoefend (zoals je legerdienst, studieperiode, periodes van ziekte …), kunnen toch meegerekend worden voor je pensioen!

Vroeger of later met pensioen gaan

Als je vroeger of later dan de normale pensioenleeftijd met pensioen wilt gaan, moet je wel zelf een aanvraag indienen. Dit kan vanaf 1 jaar vóór de gekozen ingangsdatum. Het pensioen kan echter pas ten vroegste ingaan de maand volgend op je zestigste verjaardag. Eens aangevraagd mag men het opnemen van pensioen zo lang uitstellen als men wil.

Je hoeft bij je aanvraag geen bewijsstukken te voegen, maar je dient wel een aantal gegevens te vermelden:

  • Van en tot wanneer je een loontrekkende activiteit hebt uitgeoefend en bij welke werkgever(s);
  • Van en tot wanneer je een zelfstandige activiteit hebt uitgeoefend;
  • Bij welk sociaal verzekeringsfonds je aangesloten was en onder welk aansluitingsnummer.

Algemene regel voor vervroegd pensioen vanaf 2019:

  • 60 jaar na 44 jaar werken.
  • 61 jaar na 43 jaar werken.
  • 63 jaar na 42 jaar werken.

Overgang

  • 60 jaar op 31/12/2012 + 35 jaar loopbaan kan altijd op pensioen.
  • Geboren voor 1/1/1956 kan vanaf 62 jaar en 37 jaar loopbaan op pensioen.
  • Geleidelijke overgangsmaatregelen tot 2030.

Overlevingspensioen

De weduwe of weduwnaar kan een overlevingspensioen verkrijgen vanaf de leeftijd van 45 jaar of zonder leeftijdsbeperking mits kinderlast of arbeidsongeschiktheid van 66%. Dit op voorwaarde dat je minstens een jaar gehuwd bent geweest met de overledene (m/v). Als er op het ogenblik van het overlijden al een rustpensioen was toegekend, dan wordt het overlevingspensioen ambtshalve vastgesteld. Als dat nog niet het geval was, moet binnen 12 maanden na het overlijden een aanvraag worden ingediend via het gemeentebestuur. Het overlevingspensioen gaat dan in op de eerste dag van de maand van het overlijden.

Echtscheidingspensioen

Een uit de echt gescheiden partner van een zelfstandige kan een echtscheidingspensioen bekomen vanaf de maand volgend op de maand dat hij of zij de pensioenleeftijd bereikt heeft, mits hij of zij voldoet aan de algemene pensioenvoorwaarden.

Zelfstandige blijven met een pensioenuitkering

Als je overweegt om na het bereiken van de pensioenleeftijd nog een zelfstandige activiteit uit te oefenen, laat je je vooraf best goed adviseren! Het kan. Maar om je pensioenuitkering te behouden, moeten je inkomsten uit je zelfstandige activiteit onder een bepaald bedrag liggen. Er zijn nog een aantal andere bepalende factoren. Belangrijk is bijvoorbeeld of je een rustpensioen of een overlevingspensioen hebt, of je met vervroegd pensioen bent, of je de pensioenleeftijd al dan niet hebt bereikt en of je kinderen ten laste hebt.

Wens je als gepensioneerde nog een beperkte activiteit als zelfstandige uit te oefenen, dan moet je hiervan aangifte doen bij de pensioendiensten van het RSVZ. Ben je echter minstens 65 jaar dan moet je niks meer aangeven. De controle van je activiteit gebeurt automatisch.

Oefen je een activiteit uit als werknemer, dan moet je je werkgever op de hoogte brengen van het feit dat je gepensioneerd bent.

Als je het toegelaten inkomen overschrijdt met minder dan 15% wordt je pensioen voor dat jaar evenredig verminderd. Overschrijd je het toegelaten inkomen met 15% of meer, dan wordt je pensioenuitkering geschorst. Opgelet! Als je zelf geen pensioen ontvangt, maar je echtgenoot (m/v) ontvangt een gezinspensioen, dan moet je je inkomsten als zelfstandige ook beperken. Zo niet vervalt het gezinspensioen en wordt het vervangen door een pensioen voor alleenstaanden.

Als je een gedeelte van je beroepsinkomen op naam van je meewerkende echtgenote zet, kan je een hoger beroepsinkomen verwerven. Dit moet afgewogen worden tegen de bijdrage die de meewerkende echtgenote dan moet betalen.

Het is vanaf nu toegelaten om na de pensioenleeftijd een onbeperkt inkomen bij te verdienen uit een zelfstandige activiteit.

Bijdragen

Als actieve gepensioneerde blijf je sociale bijdragen betalen (er is geen regeling sociaal statuut voor zelfstandigen).

Blijf je binnen de toegelaten grenzen, dan blijven je bijdragen berekend op het werkelijk genoten inkomen van drie jaar voordien, maar dit inkomen wordt geplafonneerd. Je betaalt immers maximum een bijdrage van 3,675% of 14,70% op jaarbasis.

Je hoeft geen sociale bijdragen te betalen als:

  • Het referte-inkomen lager is dan een vastgesteld bedrag;

Je als gepensioneerde een kosteloos mandaat uitoefent. Dit geldt enkel voor een kosteloos mandaat in de strikte zin van het woord (dus het leiden van de vennootschap en het stellen van rechtshandelingen namens de vennootschap). Er mogen in dat geval geen commerciële noch technische activiteiten worden uitgeoefend.

Je bereikt de pensioenleeftijd maar beslist nog geen pensioenuitkering op te nemen

Je bent uiteraard niet verplicht om je pensioen op te nemen. De sociale bijdrage in hoofdberoep is verschuldigd door zelfstandigen die wel de pensioenleeftijd hebben bereikt, maar hun pensioen niet opnemen. Door de betaling van deze bijdragen in hoofdberoep kunnen zij ontbrekende periodes in hun loopbaan aanvullen.

Onvoorwaardelijk pensioen

Vanaf de normale pensioenleeftijd heb je altijd recht op het zogenaamde onvoorwaardelijk pensioen (je rente). Ook al kan je geen aanspraak maken op de toekenning of uitbetaling van een pensioen of al blijf je meer verdienen dan het toegelaten beroepsinkomen. Deze wordt automatisch uitbetaald.

Als je al een pensioen ontvangt, is de rente hierin inbegrepen.

Ziekteverzekering

Je blijft automatisch verzekerd voor geneeskundige zorgen. Sinds 1 januari 2008 zijn alle gepensioneerden gratis verzekerd voor grote en kleine risico’s. Zij genieten voortaan dus dezelfde bescherming als werknemers. Om recht te hebben op een verhoogde terugbetaling moet je inkomen lager zijn dan een bepaald bedrag, verhoogd met een som per persoon ten laste.

Kinderbijslagen

Als je nog kinderen ten laste hebt, dan heb je recht op verhoogde kinderbijslag.

Inkomensgarantie voor ouderen (IGO)

Wie de leeftijd van 65 jaar bereikt heeft, kan aanspraak maken op een IGO-uitkering.

Deze wordt verminderd met de bestaansmiddelen (beroepsinkomsten, uitkeringen, onroerende en roerende inkomsten …) van alle personen die op hetzelfde adres wonen (behalve onder meer de kinderen met recht op kinderbijslag).

Praktijkoverlating

Pensionering gaat vaak gepaard met de overlating van de praktijk. Hier komt heel wat bij kijken! Ook hier geldt: laat je goed adviseren en begeleiden. Zie verder.

Vrij aanvullend (gewoon of sociaal) pensioen en levensverzekering(en)

Lees tijdig en goed je polis!

Neem ruim op voorhand contact op met je maatschappij!

Levensverzekeringen worden normaal op 65 jaar uitgekeerd met inhouding van verschuldigde belasting.

Lijfrente

Dit is een fiscaal interessante manier om je praktijk over te laten indien de overname door een kind gebeurt. Een goed contract en de bijstand van een goede boekhouder/fiscalist is daarbij onontbeerlijk.

Uitbetaling van je pensioen

Je pensioen wordt maandelijks gestort op een persoonlijke zichtrekening van een kredietinstelling die in België actief is of bij De Post. Indien het een gezinspensioen betreft, wordt het pensioen op een zichtrekening gestort op naam van de twee echtgenoten.

Pensioenregularisatie

Indien de zelfstandige activiteit werd aangevat binnen de 180 dagen na het einde van de studies of de legerdienst volgend op de studieperiode kan men mits een bijdrage de studiejaren regulariseren zodat ze meetellen voor de 45 actieve jaren die noodzakelijk zijn om een volledig pensioen te ontvangen.

In tegenstelling met de werknemers die deze regularisatie slechts gedurende een periode van 10 jaar na het stopzetten van de studies kunnen uitvoeren, behoudt een zelfstandige de mogelijkheid gebruik te maken van deze optie.

Voor een aanvraag in 2011 moeten bijvoorbeeld volgende bedragen worden betaald:

  • 1/1/1957 tot 31/12/1962: 103,78 euro / kwartaal;
  • 1/1/1963 tot 31/12/1967: 102,79 euro / kwartaal;
  • 1/1/1968 tot 30/06/1970: 101,85 euro / kwartaal;
  • 1/7/1970 tot 31/12/1974: 169,75 euro / kwartaal;
  • 1/1/1975 tot 31/12/1983: 412,49 euro / kwartaal;
  • 1/1/1984 tot 31/12/1996: bijdrage tussen +/- 145 euro / kwartaal en 1.500 euro / kwartaal, afhankelijk van de inkomsten van het eerste refertejaar, te verhogen met een interest van 6,5% op jaarbasis vanaf het einde van de gelijk te stellen periode tot de datum van indiening van de aanvraag om gelijkstelling;
  • vanaf 1/1/1997: een bijdrage tussen +/- 245 euro en 2.245 euro per kwartaal, afhankelijk van de inkomsten van het eerste refertejaar.

Elk gelijkgesteld studiejaar geeft recht op:

  • Per gelijkgesteld studiejaar voor 1984: een jaarlijks meerbedrag van +/- 168 euro aan gezinspensioen of +/- 132 euro pensioen als alleenstaande.
  • Per gelijkgesteld studiejaar vanaf 1984 is het meerbedrag afhankelijk van de betaalde bijdrage en varieert van +/- 95 euro tot 570 euro voor gezinspensioen en +/- 76 euro tot 460 euro voor pensioen als alleenstaande. Dit meerbedrag is op basis van de op dit moment beschikbare gegevens en kan niet worden gegarandeerd op het moment dat het pensioen effectief wordt opgenomen.

Hoeveel mag je als zelfstandige nog bijverdienen?

Je mag nog actief blijven als zelfstandige, maar om je pensioenuitkering te behouden, moeten je inkomsten uit je zelfstandige activiteit wel onder een bepaald bedrag blijven. Het bedrag dat je mag bijverdienen hangt af van verschillende factoren. Vooreerst maakt men een onderscheid tussen enerzijds het toegelaten inkomen vóór de pensioenleeftijd en anderzijds het toegelaten inkomen vanaf de pensioenleeftijd.

Vóór de pensioenleeftijd van 65 jaar is de hoogte van het toegelaten inkomen afhankelijk van het feit:

  • Of je een rustpensioen dan wel een overlevingspensioen geniet,
  • En of je al dan niet kinderen ten laste hebt.

In onderstaande tabel kan je terugvinden wat je mag bijverdienen tot je 65ste:

Toegelaten activiteit vóór de pesioenleeftijd Netto belastbaar inkomen als zelfstandigen
Rustpensioen zonder kinderlast 5.937,26 euro
Rustpensioen met kinderlast 8.905,89 euro
Overlevingspensioen  zonder kinderlast 13.824,00 euro
Overlevingspensioen met kinderlast 17.280,00 euro

 

Vanaf je 65ste liggen de grenzen van het toegelaten inkomen hoger. Er gelden bovendien maar 2 grenzen afhankelijk van het feit of je al dan niet kinderlast hebt. Indien je op je 65ste geen kinderen meer ten laste hebt, mag je tot € 17.149,19 bijverdienen. Heb je nog wel kinderen ten laste, dan mag je inkomen zelfs € 20.859,98 bedragen.

Wat is er veranderd aan de pensioenen vanaf 2013?

  • Voor 65-plussers die minstens 42 loopbaanjaren bewijzen, wordt de inkomensgrens volledig afgeschaft. Zij mogen onbeperkt bijverdienen met behoud van hun pensioen, vanaf de maand volgend op hun 65ste verjaardag.
  • Belangrijke versoepelingen voor gepensioneerden met een minder lange loopbaan:
    • Voor gepensioneerden die geen 42 loopbaanjaren hebben of jonger zijn dan 65 jaar, blijven de inkomensgrenzen van toepassing. Voor hen komt er wel een belangrijke versoepeling. Tot nu toe wordt het pensioen proportioneel verminderd bij een overschrijding van het grensbedrag van minder dan 15%. Bij een hogere overschrijding wordt het pensioen volledig geschorst. Voortaan zal een grotere overschrijding van 25% mogelijk zijn.
    • Bovenop de versoepeling, zullen de inkomensgrenzen vanaf 2014 voortaan ook geïndexeerd worden.
  • Administratieve vereenvoudigingen en schrapping van de aangifteplicht:
    • Voor een bepaald kalenderjaar geldt voortaan voor de gepensioneerde slechts één grens, en wel de voor hem voordeligste. Wie bijverdient bij zijn pensioen zal dus in de loop van een kalenderjaar niet meer van categorie wijzigen, met uitzondering voor het kalenderjaar waarin men 65 jaar wordt.
    • De administratieve formaliteiten worden tot een minimum beperkt. De pensioeninstellingen zullen de nodige gegevens uitwisselen om werkende gepensioneerden te controleren. De aangifteplicht voor de werkgever wordt in principe volledig afgeschaft.

Praktijkoverlating

De bekendmaking van de overlating van een praktijk geschiedt het best schriftelijk (of via mail) bij patiënten, collega’s in de streek en ziekenfondsen. Hierbij kan de overdrager iedereen bedanken voor het geschonken vertrouwen. Bij het overlijden van een tandarts is het misschien aangewezen om de kennisgeving te laten uitgaan van de familie of een bevriende collega.

De complexe wetgeving, die de overlating van de tandartspraktijk regelt, kan juridisch worden onderverdeeld in:

De overlating van de praktijk zelf

Hiermee wordt bedoeld de immateriële zaak, de ‘goodwill’ die voornamelijk bestaat uit relaties met patiënten.

Met de ‘goodwill’ overlating dient voorzichtig omgesprongen te worden. Aan de vrije keuze van tandarts door de patiënten mag zeker niet geraakt worden.

De regeling betreffende de betaling van de overeengekomen ‘goodwill’ som dient schriftelijk te worden vastgelegd. De verplichting van de overdrager om gedurende een redelijke termijn geen praktijk uit te zullen oefenen binnen een ruim gebied rond de vestigingsplaats, hangt nauw samen met deze ‘goodwill’. Dit dient duidelijk te worden omschreven. Een voorbeeld van een uitzondering is de wens om familie en vrienden te blijven behandelen. In dat geval is het zelfs raadzaam de naam van ieder familielid of elke vriend in de overeenkomst op te nemen. De uitzondering kan ook betrekking hebben op het aanvaarden van een functie als (tijdelijke) medewerker bij een plaatselijke collega.

De overlating van een volledige praktijk met woongedeelte geeft meestal weinig problemen. De situatie wordt echter ingewikkelder als slechts een gedeelte van de praktijk wordt overgedragen of als de overdrager het woonhuis behoudt. Hier dient de situatie zeer nauwkeurig te worden omschreven en controleerbaar te zijn.

De overname van een aantal rechten en plichten van de overdragende tandarts

De overnemende tandarts heeft de verplichting om de arbeidsovereenkomst met de assistent (m/v) en mogelijk ander personeel voort te zetten. Indien dit niet mogelijk is wegens onenigheid dient een ontslagprocedure ingezet te worden.

Als de praktijk vóór de overname in een gehuurde ruimte werd uitgeoefend moet de huur bij de overname voortgezet kunnen worden. Daarvoor zal een nieuwe huurovereenkomst moeten worden aangegaan. Men dient te streven naar een contract voor een vaste termijn van tenminste drie jaar. De overlating is niet volledig totdat deze termijn is vastgesteld.

De eigendomsoverlating van de patiëntenadministratie, de praktijkinventaris en de praktijkruimte (eventueel gecombineerd met een woonhuis)

De patiëntenadministratie is een tastbaar goed en wordt in volle eigendom overgedragen. Het is duidelijk dat de immateriële waarde veel hoger is dan de strikt economische. Dit hoort dan eerder bij het deel ‘goodwill’. Het is ook mogelijk dat de opvolger in de gelegenheid wordt gesteld (een deel van) het instrumentarium en de inrichting over te nemen.

Bij de eigendomsoverdracht van de praktijkruimte zijn enkele formaliteiten nodig waarvoor men best beroep doet op een notaris.

Deze waardebepaling interesseert 2 hoofdgroepen van practici en een aantal speciale gevallen.

Waardebepaling

Hoofdgroepen

  • Pas afgestudeerde jongeren, die voor de keuze staan een nieuwe vestiging te beginnen of een bestaande praktijk over te nemen;
  • Oudere tandartsen, die op het einde van hun loopbaan moeten kiezen tussen gewoon de naamplaat wegnemen en de deur sluiten of hun praktijk overlaten aan een jonge collega.

Speciale gevallen

  • Een gevestigde practicus overlijdt plots of wordt werkonbekwaam;
  • Overname door een pas afgestudeerde tandarts van de praktijk van zijn ouders: wanneer er meerdere kinderen zijn, kan het ook nodig zijn de waarde van de praktijk in het ouderlijk patrimonium te bepalen;
  • Overname door een praktijkmedewerker;
  • Groepspraktijken: uittreden van partner of intrede van nieuwe partner;
  • Waardebepaling van de praktijk als deel van het gemeenschappelijk vermogen bij scheiding;
  • Waarde van de praktijk voor inbreng in een vennootschap.

Marktmechanismen

Aangezien de tandheelkundige praktijkbeoefening gebeurt in het kader van een vrij beroep in een economisch systeem van vrije markteconomie, is de waarde van een praktijk bepaald door een aantal marktmechanismen zoals: evenwicht vraag en aanbod, ligging, nieuwwaarde, vetustiteit (waardeverlies door gebruik), marktsituatie van het aangeboden product, innovatiemogelijkheden, enz. Verder speelt het al dan niet aanwezig zijn van wettelijke marktregulerende maatregelen een rol, zoals toetreding tot het beroep (numerus clausus) of vestigingsbeperkingen (cfr. apotheken). De afwezigheid van dergelijke maatregelen voor ons beroep is van aard de overnameprijzen laag te houden. Ook het financieringsaspect van de overnameprijs is een belangrijk element. Tenslotte zijn een aantal fiscale en juridische aspecten niet te verwaarlozen.

Benadering van de problematiek

De eenvoudigste benadering zou erin kunnen bestaan de marktprincipes op de meest rudimentaire manier te laten spelen en de praktijk te verkopen aan de meest-biedende. Dan nog stelt zich het probleem van het bepalen van een vraagprijs voor de overlater en van beoordelingscriteria voor een overnemer. Ook betekent dit geen oplossing voor de geciteerde speciale gevallen.

Voor een kandidaat-overnemer is het noodzakelijk te beschikken over objectieve informatie, wil hij geen “kat in een zak” kopen. Het is dus deontologisch noodzakelijk dat de kandidaat-overlater deze informatie ter beschikking stelt.

Hier stelt zich de problematiek van de vertrouwelijke aard van een aantal gegevens, zoals omzet, onkostenstructuur en aard van het cliënteel van de over te nemen praktijk. Deze problematiek is alleen oplosbaar door de onderhandelingen te laten verlopen in een klimaat van onderling vertrouwen, waarbij de harde bewijzen van de meest confidentiële gegevens eventueel slechts in een gevorderde onderhandelingsfase op tafel worden gelegd, en waarbij de overlater het recht heeft inlichtingen te verwerven over de achtergronden en de kredietwaardigheid van de overnemer. Technieken zoals het vragen van een waarborgsom aan de kandidaat-overnemer, die slechts terugbetaalbaar is in geval van gerealiseerd overname-akkoord, zijn te verwerpen.

De eigenlijke waardebepaling

Om tot een realistische bepaling te komen is het nuttig en noodzakelijk de waarde van een praktijk op te splitsen in zijn componenten:

  • Onroerende waarde;
  • Roerende waarde;
  • Immateriële waarde.

Onroerende waarde van het praktijkgebouw

Deze kan, naargelang de situatie of de wens van de overlater, bestaan uit verkoopswaarde of huurwaarde, en voor deze laatste de volledige woning of alleen het praktijkgedeelte betreffen. Alternatieve formules, zoals verkoop op lijfrente, zijn denkbaar.

Indien het praktijkgebouw geen eigendom is van de overlater, dient de eigenaar te worden geraadpleegd of hij het huurcontract met de overnemer wil verderzetten. Het is moeilijk hier meer in detail te treden, daar verkoops- en huurwaarden volledig afhangen van de feitelijke lokale situatie, die dient beoordeeld te worden volgens de klassieke methode van vergelijking met recente cijfers uit de onmiddellijke omgeving.

Deze waarde dient evenwel totaal los van de hierna besproken componenten te worden bepaald.

Roerende waarde

Het betreft hier de waarde van de tandheelkundige installatie, het overige meubilair (bureel, wachtkamer), de stock aan verbruiksproducten, de installatiekosten (sanitaire en elektrische aansluitingen), enz.

Een nauwkeurige inventaris is een noodzakelijke vereiste. Aankoopfacturen, toestand van onderhoud en vetustiteit zijn belangrijke factoren. Het tandheelkundig depot, dat de installatie heeft geleverd en ze verder onderhoudt, kan eventueel helpen een waardeschatting te doen.

De kandidaat-overnemer doet er goed aan eveneens een schatting te doen van de noodzakelijke investeringen voor ev. noodzakelijke renovatie.

In het algemeen is de aankoop van een tweedehandsinstallatie vergelijkbaar met de aankoop van een tweedehandswagen: goedkoper, maar minder gebruikscomfort, hogere kosten van onderhoud en kortere afschrijvingstermijn (datum van noodzaak van vernieuwing dichterbij!).

Immateriële waarde

Het betreft hier de waarde van het cliënteel, de zg. ‘goodwill’.

Tot voor weinige jaren werd het vragen/geven van een prijs voor deze waarde beschouwd als ondeontologisch en werd het zelfs juridisch niet aanvaard. Deze moeilijkheid werd in vele gevallen in de praktijk omzeild door een hogere dan de objectieve waarde toe te kennen aan het prijskaartje van de overgenomen praktijk.

Daarin is echter verandering gekomen, vooral onder druk van de techniek, bij overgang van persoonlijke uitbating naar (al dan niet éénmans-) vennootschap, een waarde toe te kennen aan de overname van het cliënteel, waaraan tastbare fiscale voordelen zijn verbonden (zie verder). Het betalen van een prijs voor de ‘goodwill’ mag dus als deontologisch en juridisch toelaatbaar worden beschouwd.

De vraag blijft hoe deze waarde exact te bepalen. Als uitgangspunt kan men stellen dat ze concreet is gebonden aan het voorliggende geval. De sleutel is te vinden in de prognose van de opbrengst van de praktijk, gebaseerd op de gemiddelde opbrengst gedurende de 4 laatste jaren of op de evolutie ervan in die periode, indien een gevoelig dalende of stijgende trend merkbaar is.

De bestaande omzet kan echter niet zomaar naar de toekomst worden overgebracht: een aantal externe en interne factoren dienen in beschouwing te worden genomen:

externe:

    • sociale politiek;
    • concurrentiesituatie;
    • honorariumniveau;
    • behandelingsnood;

interne:

    • persoonlijkheid van de overlater (leeftijd, speciale bekwaamheden, praktijkorganisatie);
    • praktijkuitrusting;
    • mogelijke rationalisatie;
    • manier waarop de overnemer wordt geïntroduceerd bij het cliënteel van de overlater;
    • kwaliteit van de patiëntengegevens (fiches of computerbestand).

Op basis van deze gegevens kan de kandidaat-overnemer een approximatieve schatting maken van het opbrengst-potentieel (eventueel een dubbele schatting: een optimistische en een pessimistische). Hieruit kan een verwachtbaar netto-inkomen worden gedistilleerd. Dit laatste dient dan te worden vergeleken met het verwachtbare inkomen uit een alternatieve beroepsuitoefening (nieuwe vestiging of als medewerker van een zelfstandige collega). Als premissen stellen wij voor:

  • als gemiddeld verwachtbaar netto-belastbaar inkomen van een beginnende zelfstandige tandarts of een tandarts-medewerker: € 12.394,68 per jaar;
  • dat de waarde van de ‘good-will’ maximaal bestaat uit het meer-inkomen, naar schatting te realiseren in de over te nemen praktijk gedurende 3 jaren na de overname; de financieringskosten dienen in dit bedrag te zijn begrepen.

Nota: om tot een zo reëel mogelijke opbrengstberekening te komen is het best de afschrijvingen niet in de bedrijfslasten op te nemen.

Dus: geschatte omzet in de eerste 3 jaar na overname:
– beroepskosten in deze 3 jaar =  netto-belastbaar inkomen
– € 37.184,03
=  bruto-waarde good-will
–   financieringskosten
=  bij overname te betalen prijs voor ‘good-will’

Voorbeelden

  • 40-jarige titularis van goeddraaiende praktijk overlijdt.

Stabiele omzet van +- € 74.368,06 gedurende 4 laatste jaren.
Netto-belastbaar: € 37.184,03.

Naar schatting zal het netto-belastbaar inkomen van de overgenomen praktijk het eerste jaar dalen naar € 24.789,35, om vervolgens jaarlijks terug met € 2.478,94 te stijgen (effect van nieuwe, jongere practicus en de hogere financiële kosten)

Netto-belastbaar inkomen van de eerste 3 jaar:

= € 81.804,86 (24.789,35 + 27.268,29 + 29.747,22)
– € 37.184,03
= € 44.620,83
= bruto-prijs ‘good-will’
– financieringskosten over 3 jaar van € 44.620,83
= prijs ‘good-will’

  • 65-jarige tandarts met sinds jaren slinkende praktijk laat zijn praktijk over aan jonge collega

Netto-inkomen laatste 4 jaar:

€ 24.789,35 + €22.310,42 + €19.831,48 + €17.352,55

Geschat netto-inkomen van overnemer eerste 3 jaren:

€ 14.873,61 + € 17.352,55 + €19.831,48 = € 52.057,64

Bruto-prijs’ good-will’ = € 52.057,64 – € 37.184,03 = € 14.873,61

  • 4 jaar werkzame jonge tandarts laat zijn onvoldoende renderende praktijk over voor andere job

Netto-inkomen gedurende deze 4 jaar:

€ 4.957,87 + € 8.676,27 + € 12.394,68 + € 12.394,68

Geschat netto-inkomen van overnemer eerste 3 jaren:

€ 12.394,68 + € 14.873,61 + € 17.352,55 = € 44.620,83

Bruto-prijs ‘good-will’ = € 44.620,83 – € 37.184,03 = € 7.436,81 euro

Financiering

De financiering van de prijs van een overgenomen praktijk verloopt volgens dezelfde modaliteiten als voor een nieuwe vestiging.

Hou er rekening mee dat financiering met eigen middelen (of bv. van begoede ouders) niet noodzakelijk voordelig is: bij financiering met een officiële lening zijn de betaalde intresten aftrekbaar als bedrijfslasten, wat de rentevoet doet dalen met een percentage gelijk aan de marginale belastingsvoet (bv. bij belastbaar inkomen boven 10.783,37 euro: 45% + gemeentebelasting, boven 24.789,35 euro: 50% + gb). Het kan dus interessanter zijn de eigen middelen te beleggen en voor de financiering van de praktijk een lening aan te gaan.

Indien met de overlater kan worden afgesproken de ‘good-will’ in schijven over 3 jaar te betalen, zijn uiteraard de financieringskosten van het bedrag ervan niet af te trekken.

Fiscale aspecten

Overnemer

De betaalde bedragen zijn aftrekbaar als bedrijfsuitgaven:

  • Onroerende waarde:
    • huur: praktijkgedeelte van de woning: 100%
    • privé-gedeelte: 0 %
    • aankoop: praktijkgedeelte: afschrijving van 3% / jaar gedurende 33 jaar
    • het procentueel praktijkaandeel van notariële en hypothecaire kosten mag ev. het eerste jaar in zijn totaliteit worden afgetrokken
  • Roerende waarde:
    • als afschrijvingen: normaal over 10 jaar, maar bij kortere voorziene levensduur kan een kortere afschrijvingsperiode worden bedongen (het heeft evenwel niet veel zin te snel te willen afschrijven: in de eerste jaren, met een laag inkomen, is het rendement niet hoog en blijft er niet veel meer over voor de latere jaren met hoger inkomen)
  • ‘Good-will’:
    • de belastingsadministratie aanvaardt als bedrag maximaal de praktijkomzet van 1 jaar, berekend gemiddeld over de 4 laatste jaren; afschrijfbaar over 5 jaar, uitsluitend lineair

Overlater

  • Een eventuele meerwaarde bij verkoop van de woning kan belastbaar zijn indien afschrijvingen op het praktijkgedeelte zijn gedaan.
  • Praktijkinboedel: het ontvangen bedrag (min het ev. nog niet afgeschreven gedeelte) is belastbaar als ‘meerwaarde bij stopzetting’ aan het speciaal tarief van 16,5% + gemeentebelasting.
  • ‘Good-will’: eveneens belastbaar als meerwaarde aan 16,5% + gemeentebelasting.

Te verwittigen

Controle organen RX

Je moet het afgesloten contract voor de wettelijk verplichte jaarlijkse keuring van je RX-toestel met een erkend controle-organisme opzeggen.

De stopzetting van je vergunning dien je ook te melden aan:

Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC)
Departement Regelgeving en Vergunningen Dienst Ingedeelde Inrichtingen
Markiesstraat 1 bus 6A, 1000 Brussel
Tel. 02 289 21 11      Fax 02 289 21 12

Indien je definitief stopt met het gebruik van de röntgentoestellen rond de jaarwisseling stuur je tijdig (vóór 1 december) dit stopzettingsformulier naar meldpunt@fanc.fgov.be.

Verschillende situaties zijn mogelijk:

  • Je hebt je praktijk overgelaten aan een andere (rechts-)persoon

Je vult LUIK 1 en LUIK 2 in van het formulier.

(*) Indien je evolueert van een eenmanszaak naar een vennootschap kan je verder blijven werken op basis van de bestaande vergunning. In deze situatie ben je dus niet verplicht om je vergunning over te dragen naar de vennootschap. De factuur voor de jaarlijkse heffing kan in dit geval naar de vennootschap worden gestuurd. Hiervoor contacteer je best de klantencel via e-mail: facturation@fanc.fgov.be

  • Je praktijk verhuist naar een ander adres

Je vult LUIK 1 en LUIK 3 in van het formulier.

Opgelet: je dient ook een nieuwe vergunning aan te vragen voor de inrichting op het nieuwe adres. Je neemt hiervoor best contact op met de dienst Bescherming van de Gezondheid van het FANC: Paul Brusselaers (tel 02/ 289.20.59, e-mail paul.brusselaers@fanc.fgov.be) of Alexandra Janssens (tel 02/ 289.21.56, e-mail alexandra.janssens@fanc.fgov.be).

  • Het gaat om een definitieve stopzetting en er is geen activiteit meer in je praktijk

Je vult enkel LUIK 1 en LUIK 4 in van het formulier in bijlage. Het is essentieel dat je de bestemming aangeeft van alle röntgentoestellen.

Na ontvangst van het volledig ingevuld en gehandtekend formulier, zal je vergunning worden stopgezet en worden je gegevens verwijderd uit het bestand van de inrichtingen die onderworpen zijn aan een jaarlijkse heffing.

Dienst voor afvalverwerking

(VVT werkt samen met Vanheede).

Je sociaal verzekeringsfonds

VVT werkt samen met Xerius.

Je sociaal secretariaat

VVT werkt samen met Sd Worx; in verband met je personeel.

Je accountant

VVT werkt samen met SBB.

Verzekeringsinstelling i.v.m. Beroepsaansprakelijkheid

VVT werkt samen met Protectas.

Normaal gezien blijft je aansprakelijkheid gedekt voor schadegevallen die zich voordoen na het einde van je contract. Check toch even!

SABAM

De opzegging van uw contract moet AANGETEKEND gebeuren!

SABAM, Aarlenstraat 75/77 1040 Brussel.

De Fiscus

Fiscaal attest bij overname

Indien je geen vennootschap hebt waarvan je de aandelen verkoopt, ben je bij wet verplicht de fiscus op de hoogte te brengen bij overlaten van de praktijk.

De overnemer bezorgt daarvoor de belastingontvanger waar de praktijk gelegen is een “voor eensluidend verklaard” afschrift van de overnameovereenkomst. De fiscus wil ermee vermijden dat de praktijk wordt overgelaten terwijl er nog belastingschulden moeten betaald worden. Normaliter zal de overnemer je een fiscaal attest (“vrij van belastingschulden”) vragen dat je bij je belastingontvanger kan bekomen.

RSZ

Indien je met personeel werkt moet je, ten laatste de werkdag na de laatste arbeidsdag, dit elektronisch aangeven bij het RSZ (DIMONA-aangifte).

RIZIV

Bij het beëindigen van de beroepsactiviteit moet men de dienst van de uitreiking der RIZIV-nummers verwittigen. Op dat ogenblik wordt de naam van de practicus verwijderd uit het bestand, en krijgt hij niet langer mailings en berichten over reglementen. Lever je het RIZIV-nummer in dan stop je definitief. Indien niet dan behoud je, tot het einde van je leven, het recht om je nummer sporadisch te gebruiken (bv. geneesmiddelenvoorschrift aan familie, getuigschriften uitschrijven, honoraria ontvangen enz.).

Bij het overlijden is het gewenst het RIZIV daarvan op de hoogte te brengen.

RIZIV (dienst der uitreiking der RIZIV-nummers)
Galileelaan 5/01
1210 Brussel
Tel. 02 524 97 97
E-mail: communication@riziv.fgov.be

APB (Algemene Provinciebelasting bedrijven)

Melding sluiting vestiging:

KBO

Bij volledige stopzetting (éénmanszaak of handelsvennootschap), moet je langs het ondernemingsloket om de onderneming te laten schrappen uit de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen).

Welke documenten moet je meebrengen?

  • Ondernemingsnummer;
  • Identiteitskaart;
  • Desgevallend overlijdensakte.

Gebruik het overzicht van Xerius met de te volgen stappen bij stopzetting van een onderneming.

Je krijgt een uittreksel uit de KBO waarop duidelijk de einddatum van de handelshoedanigheid staat en van elke vestigingseenheid. Dit uittreksel kan ook gebruikt worden als bewijsstuk van stopzetting van de onderneming voor andere instanties.

Je betaalt hiervoor €83,50 per stop te zetten vestigingseenheid.

De schrapping uit de KBO moet gebeuren binnen de maand van de volledig stopzetting.

De politie en je gemeente/stadsdiensten

Onder andere ter informatie over je milieuvergunning klasse 3.

De patiënten

Bij langdurige ziekte

  • Moet een principiële keuze gemaakt worden tussen het zoeken van een vervanging om in de praktijk te komen werken of het tijdelijk volledig sluiten van de praktijk met doorverwijzing van de patiënten;
  • Breng je de patiënten op de hoogte (d.m.v. antwoordapparaat of een ander middel) van de periode van inactiviteit, deel je de na(a)m(en) van de vervangende collega(e) mee of verwijs je onmiddellijk door naar een vervangende collega(e);
  • Worden recall-afspraken na de inactiviteitsperiode ingepland.

Bij stopzetting praktijk en/of einde loopbaan

  • Breng je de patiënten tijdig (periode van ongeveer 1 jaar) op de hoogte van stopzetting van de activiteiten. Na het afwerken van de behandeling maak je geen nieuwe afspraak meer en bouw je het recall-systeem af;
  • Breng je een informatief bericht aan op een zichtbare plaats aan het oud praktijkadres (gedurende maximaal 6 maand);
  • Deel je aan de patiënten namen van collega’s mee waar ze terecht kunnen bij het stopzetten van de praktijk;
  • Bied je de patiënten de keuzevrijheid aan door meerdere namen van collegae door te geven;
  • Geef je, op vraag van de patiënt, een kopie mee van het behandeldossier;
  • Blijf je, ook na het stopzetten van de praktijk, informatie doorgeven (vb. als patiënten bellen voor een afspraak).

De collega’s

Bij langdurige ziekte

  • Zoek je vervanging indien werd gekozen voor verderzetten van de praktijk;
  • Maak je afspraken met een of meerdere collega’s waar patiënten terecht kunnen tijdens de periode van inactiviteit;
  • Neem je na de periode van inactiviteit contact op met collega’s om behandelingen door te nemen.

Bij stopzetting praktijk en/of einde loopbaan

  • Breng je de collega’s in de regio op de hoogte van de stopzetting van de praktijk;
  • Spreek je op voorhand de praktische modaliteiten af voor het doorsturen van patiënten;
  • Hou je de behandeldossiers ter beschikking en geef je een kopie door aan collega’s. Het is wel noodzakelijk dat de patiënt hiervoor zijn toestemming geeft.

Uitkeringsbedragen voor de zelfstandigen

De verplichte verzekering waarborgt een vervangend inkomen aan de werknemers, werklozen en zelfstandigen die door hun gezondheidstoestand hun dagelijkse activiteit niet langer kunnen uitvoeren.

Meer informatie vind je op de website van het RIZIV.

Laatste wijzigingen van de bedragen:

  • Koppeling van de forfaits ‘met gezinslast”-‘ toegekend aan de gerechtigden in primaire arbeidsongeschiktheid en aan de invaliden die hun onderneming niet hebben stopgezet, aan het bedrag minimum regelmatig werknemer met gezinslast dat van toepassing is in de algemene regeling;
  • Herwaardering van de forfaitaire tegemoetkoming hulp van derden.

Wat met?

Het belastingdossier

Ook na het beëindigen van je beroepsbezigheden moeten, zoals voorheen, alle documenten bewaard worden:

  • Voor vennootschappen is dat 10 jaar,
  • Voor privépersonen wordt met ingang van 29 december 2008 de bewaartermijn uitgebreid tot het verstrijken van het zevende jaar volgend op het belastbaar tijdperk.

Voor bijkomende algemene informatie kan je steeds terecht op de webstek van de FOD Financiën, of kan je het Contactcenter FOD Financiën bellen op het telefoonnummer 0257/257 57 (gewoon tarief, elke werkdag van 8 u tot 17 u).

Onder alle documenten wordt werkelijk alles verstaan: alle boekjes, ontvangstbewijzen, getuigschriften voor verstrekte hulp, het dagboek, facturen, rekeninguittreksels. Kortom de ganse bundel zoals die bij de aangifte werd ingediend bij de dienst der belastingen.

Dus ook geen computersamenvattingen in de plaats van boekjes. Enkel originele documenten!

Voor de fiscale controle moeten de dubbels van de getuigschriften zes jaar worden bijgehouden (i.v.m. beroepsverantwoordelijkheid kan een getuigschrift interessant blijven tot 20 jaar na de verzorging van de patiënt, zie verder).

De toestellen en producten

Indien de toestellen, instrumenten of producten nog bruikbaar zijn kan je een terugname door een leverancier of een overname door een collega overwegen.

Indien je hiervoor betaald wordt, moet je deze som fiscaal aangeven bij je beroepsinkomen.

Installaties, grote en kleine toestellen, instrumenten en niet-vervallen producten zijn gegeerd door sommige goede doelen (ngo’s, vzw’s, privé-initiatieven die aan één of andere vorm van ontwikkelingshulp doen). Uiteraard moeten de aangeboden goederen nog in (redelijk) goede staat zijn. Een klein mankement, mits gemakkelijk te verhelpen, is geen probleem. Ook sommige onderdelen kunnen interessant zijn: micromotoren, lampen, hoek- en handstukken.

Je kan hiervoor contact opnemen met onze collega Patrick Helderweirt.

Indien het een overlating, schenking of vernietiging van RX-toestellen betreft, dan moet je steeds een getuigschrift vragen en dat bijvoegen bij het formulier voor het FANC.

Ook voor de fiscus kan een bewijs van de schenking nuttig zijn zodat er geen betwisting kan bestaan over mogelijke inkomsten.

Indien een toestel niet meer kan functioneren moet het vernietigd worden.

Onze röntgentoestellen wekken straling op met behulp van een niet-radioactieve energiebron. Deze toestellen zijn stralingsvrij wanneer ze niet onder spanning staan en kunnen dus ook als gewoon elektronisch schroot verwerkt worden. Hierbij dient er voor gezorgd te worden dat het toestel niet op een ongecontroleerde manier in werking kan gesteld worden. Dit kan gebeuren door de zekeringen te verwijderen, het netsnoer door te knippen, het bedieningspaneel van het apparaat te scheiden of de timer of het bedieningspaneel van het apparaat onklaar te maken.

Tevens dien je de etiketten met het “radioactiviteit symbool” of het “symbool ioniserende straling” te verwijderen.

Bij een afvoer naar een containerpark dien je rekening te houden met de eventuele regionale milieuregelgeving inzake toxische stoffen (zoals bv. lood). Indien noodzakelijk kan je hiervoor terecht bij een gespecialiseerd bedrijf (het VVT werkt samen met Vanheede).

De aftrekbare intresten

De intresten voor een (hypothecaire- of beroeps-) lening zijn na de stopzetting van de praktijk niet meer aftrekbaar als je de vroegere investeringen voortaan enkel privé gaat gebruiken.

Volgens het arbitragehof moet steeds gekeken worden naar de oorzaak van de kosten die je blijft betalen na de stopzetting. Als die kosten het gevolg zijn van de vroegere beroepswerkzaamheden, dan zijn ze toch nog steeds aftrekbaar. Indien je na stopzetting van je praktijk de gehele woning privé gaat gebruiken, zijn de intresten van de hypotheeklening van het beroepsgedeelte (en die je misschien nog verder moet betalen) niet meer aftrekbaar.  Afschrijven kan je sowieso ook niet meer.

Vermijd discussies en stem de duurtijd van de lening af op je actieve loopbaan.

De patiëntenfiches

De radiografieën blijven uiteraard eigendom van de patiënt. Ze moeten twee jaar bijgehouden worden. De patiënt mag en kan deze opvragen.

Het koninklijk besluit van 10 november 1967 i.v.m. de continuïteit der zorgen vermeldt verscheidene artikels: deze zijn niet volledig compatibel:

  • art. 2:  De practici mogen niet wetens en willens of zonder gegronde reden op eigen gezag de aan gang zijnde behandeling onderbreken, zonder eerst alle maatregelen te hebben getroffen om de voortzetting van de behandeling te verzekeren door een ander practicus met dezelfde wettelijke bekwaamheid.
  • art. 3:  Op verzoek of met instemming van de patiënt is ieder practicus er toe gehouden alle nuttige en noodzakelijke inlichtingen van medische of farmaceutische aard die deze patiënt aanbelangen, mee te delen aan een andere behandelende practicus met het oog op het voortzetten of voltooien van de diagnose of de behandeling.

Hieruit zouden wij kunnen besluiten dat het bijhouden van het patiëntenbestand voor een onbepaalde tijd aangewezen lijkt.

  • art. 30:  Een practicus moet van iedere patiënt, aan wie hij zorgen verstrekt op een meer dan occasionele basis, een patiëntendossier of steekkaart bijhouden met nauwkeurige vermelding van iedere ingreep gedurende tenminste drie jaar.

Voortgaand op deze tekst lijkt het dus voldoende het bestand drie jaar na de laatste behandeling bij te houden.

De huidige wetgeving geeft de patiënt echter de mogelijkheid om de tandarts tot 20 jaar na de behandeling verantwoordelijk te stellen. Deze verantwoordelijkheid gaat over op de erfgenamen, eveneens tot de termijn van twintig jaar na de behandeling. Om je rechten behoorlijk te kunnen verdedigen zit er dus niets anders op dan op veilig te spelen en alles lang te bewaren.

Wij weten niet of er tot nu toe enige jurisprudentie bestaat i.v.m. deze onderwerpen bij tandartsen. Bij huisartsen is die er wel.

TIP: Ga na of je verzekering beroepsaansprakelijkheid je zolang dekt na het stopzetten van de praktijk. Doe dit grondig en liefst met bijstand van een deskundige.

Het overschot aan getuigschriften

  • De niet gebruikte formulieren van het laatst begonnen boekje moet je doorstrepen en in het boekje laten zitten. Dit laatste boekje moet je uiteraard bij de laatste belastingsaangifte voegen.
  • De niet-gebruikte boekjes moet je binnen brengen bij het kantoor der controle der belastingen, naargelang het geval: de controle vennootschappen of de controle natuurlijke personen.
    Adres en openingsuren vind je op je laatste belastingaangifte.
    Om de zaken vlot te laten verlopen is het een goed idee om bij deze overhandiging een vooraf geschreven en ondertekend ontvangstbewijs voor de dienst der belastingen te voegen. Op die manier hoeft deze dienst enkel nog een handtekening te plaatsen.
  • Als gebruiker van kettingformulieren moet je, al naargelang men werkt met een overlating der totalen naar fiscaal dagboek of de boekhouding per schijf van 50 of van 100, de originele resterende blanco’s in de laatst begonnen schijf van 50 of 100 doorstrepen en toevoegen aan de belastingaangifte. Alles wat je verder nog bezit, moet je inleveren zoals uitgelegd onder punt 2.

TIP: Bij het overlaten van een praktijk is het verstandig er op te letten dat de overnemer tijdig (neem maar enkele maanden) nieuwe getuigschriften heeft aangevraagd om de continuïteit te verzekeren. Het gebruik van “oude” formulieren van de vorige “praktijkhouder” of vennootschap kan jaren later nog aanleiding geven tot lastige enquêtes van de belastinginspectie.

Nuttig adres:

North Galaxy-bus 25
Koning AlbertII-laan 33
1030 Brussel
Tel. 0257/25757
E-mail: info.tax@minfin.fed.be